Lawyers' Specialist
Deskundige bijstand in cassaties en prejudiciële procedures
Lawyers' Specialist; achtergrond
Sinds 2012 verzorgt Lawyers' Specialist als Haags cassatiekantoor een succesvolle werkvorm voor lawyer-to-lawyer advies en bijstand op maat, in elke stand van een civiele procedure, tegen redelijke en flexibele uurtarieven, vaste budgetafspraken (fixed fees) of op basis van gefinancierde rechtsbijstand (toevoeging). Zowel eisend als verwerend. Het kantoor is op 1 januari 2012 opgericht door Menno Bruning, die privaatrecht studeerde aan de Rijksuniversiteit Leiden (1995). Hij heeft als advocaat gewerkt bij Stibbe Simont Monahan Duhot in Amsterdam, als gerechtsauditeur in de civiele sectie van het WB van de Hoge Raad (1999-2009) en als senior cassatie-advocaat bij Bird & Bird LLP te Den Haag. Hij is raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof Den Bosch, hoofddocent in de Beroepsopleiding NOvA en PAO-opleidingen, universitair docent en lid van meerdere vakverenigingen. Zie verder
Menno Bruning heeft binnen het burgerlijk recht en burgerlijk procesrecht ruime kennis van en ervaring met uiteenlopende rechtsgebieden, variërend van ingrijpende kwesties van arbeidsrecht, huwelijks- en relatievermogensrecht en erfrecht, tot juridisch complexe IE-cassatiezaken (auteursrecht, merkrecht en octrooirecht), insolventieprocedures en ondernemingsrechtzaken (enquêterecht, geschillenregelingen en procedures over bestuurdersaansprakelijkheid en duurzaamheid). Zie verder
Procesbegeleiding met supranationale focus
Lawyers’ Specialist adviseert over procesrisico’s en strategie, begeleidt civiele zaken in eerste aanleg en in appel met oog voor het maximaliseren van de slagingskansen van een procedure bij de Hoge Raad der Nederlanden, de mogelijkheid tot het voorleggen van (prejudiciële) rechtsvragen aan de Hoge Raad, aan het Hof van Justitie van de Europese Unie of het Benelux Gerechtshof, of het voeren van een procedure bij het Europees Hof voor de rechten van de mens.
Onder invloed van het internationaal en Europees recht op de Nederlandse rechtsorde kunnen bij wetsuitleg en wetstoepassing vragen rijzen die de hoogste Nederlandse rechter niet meer zelf kan beslissen en onder art. 267, derde alinea, VWEU moet voorleggen aan het HvJEU, zoals in het arbeidsrecht (gelijke behandeling van uitzendkrachten en vaste medewerkers, veiligheid op het werk of bijv. overgang onderneming), ondernemingsrecht (vijandig overnamebod), aansprakelijkheidsrecht en bij handhaving van pensioenrechten of IE-rechten. Steeds vaker wordt binnen dat kader beroep gedaan op het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, het Grondrechtenhandvest voor de EU en de rechtspraak van het EHRM over art. 6 EVRM (eerlijk en onpartijdig proces; art. 47 Handvest), art. 8 EVRM ('private and family life'; art. 7 t/m 9 Handvest), art. 10 EVRM (vrijheid van meningsuiting; art. 11 Handvest) en art. 1 Eerste Protocol bij het EVRM (beperkingen eigendomsrechten zoals pensioenaanspraken; art. 17 en 25 Handvest).